VERSLAG:

Joop was bij het gesprek aanwezig. Hij gaf aan dat mijn functioneren nog steeds goed was en dat er eigenlijk geen veranderingen zijn opgetreden sinds het tussenevaluatiegesprek.Mijn eindevaluatie was kort en krachtig. Door een zeer rommelige periode op de afdeling hebben geen mijn collega’s een feedbackformulier ingevuld.

Hij complimenteerde mij met mijn werkoverzicht en gaf aan dat als ik volgens hem coördinatie skills in mij had.

Een verbeterpunt dat aan de orde kwam bij het tussenevaluatiegesprek over het niet alleen een afdeling runnen, is niet geheel gelukt.

De diensten waarin ik samen met een collega op een afdeling stond, was vaker met een stagiaire dan met een vaste kracht. Ik heb dit echter niet als probleem ervaren. Maar kan dit wel aan de afdeling meegeven voor aankomende leerlingen.

Ik heb uiteindelijk toch veel geleerd op deze afdeling. Met name hoe ik creatief moet blijven en zijn op een chronische afdeling, hoe ik de verantwoordelijkheid bij de cliënten laat en hoe je door hele kleine gebaren er gewoon kan zijn voor de cliënt.

Verder ben ik tevreden over mijn houding en instelling door deze zeer rommelige periode heen. Ik heb vanaf het begin de sterke wisselingen in de sfeer gevoeld. Dit gaf in het begin een onveilig gevoel. Hier bedoel ik mee, dat ik als leerling niet al te veel last wilde zijn voor de collega’s. Dit gevoel is langzaam weggezakt en ben ik mijn eigen pad gaan volgen. Ook heb ik mij zoveel mogelijk buiten deze negativiteit gehouden. Hierbij heb ik veel gehad aan de stagiaires, en zij aan mij. Onze instelling was en is er zijn voor de cliënten. Zij mogen niet  de dupe worden van wat er op de afdeling of tussen collega’s gebeurd. Ik heb mijn energie in hen gestopt.

De persoonlijke leerdoelen die ik voor deze stage had opgesteld, heb ik positief behaald.

Leerdoel 1:

“Ik kan tijdens deze stage, nog beter, mijn grens tussen het leerling en werknemer zijn bewaken en aangeven als de grens voor mij wordt overschreden”

Ik heb tijdens deze stage enkele keren ervaren dat ik niet als leerling maar als werknemer werd ingezet. Dit vond ik in eerste instantie niet erg, maar dit was eigenlijk tegen de afspraken in. Ik heb dit besproken met de coördinatrice van de afdeling en aangegeven het niet erg vond om deze dienst te draaien als collega, maar dat dit als leerling eigenlijk niet de bedoeling was. Met dit gezegd te hebben vind ik dat ik mijn grens heb aangegeven. Zo een soort situatie is nog een keer voorgevallen, waarbij ik hetzelfde heb gedaan.

Tevens wordt het voor mij elke stage iets makkelijker om meer leerling te zijn. Voor zover ik dat kan.

Leerdoel 2:

“Ik kan tijdens deze stage de juiste balans vinden, tussen oplossingsgericht werken en de autonomie/verantwoordelijkheid bij de cliënten zelf laten”

Ik heb hier in het begin nog moeite mee gehad, maar langzamerhand ging dit beter. Ik zag en hoorde ook hoe collega’s dit deden. Dit is nog iets waar ik vordering in kan maken, omdat ik mij nog te bewust  ben van het feit dat ik dit doe. Ik merkte wel dat ik een stagiaire advies gaf hierover, wat mijzelf achteraf verbaasde.

Leerdoel 3:

“Ik kan tijdens mijn stage de rustige werksfeer accepteren, zonder dat ik opzoek ga naar werk of andermans werk uit handen neem.”

Van de rustige werksfeer ben ik al snel teruggekomen. Het is niet zozeer rustiger, je bent gewoon langer en zorgvuldiger met de cliënten bezig, omdat er vaak iets meer tijd is. Maar vooral de laatste periode is het erg druk geweest en erg rommelig. Ik stond dan ook vaak alleen op een afdeling. De tijden dat het dan rustig was, werden dan ook meer gewaardeerd.