Competentie 1b: De verpleegkundige verleent preventieve zorg aan individuen en groepen.
Algemeen bewijs:
-Cijfers jaar 2.docx (15,5 kB): Psychiatrische verpleegkunde, Ontwikkelingspsychologie, Psychopathologie 3, Cova 2, Vtv
-Cijfers jaar 3.docx (13,6 kB): Epb 3, Casemanagement 3.1, Ethiek 3.1, Klinisch redeneren 3.1, Medische kennis, Verslavingskunde
-Cijfers jaar 4.docx (14,3 kB) C.M. 4.1, crisiszorg, farmacologie, ebp

De verpleegkundige verleent preventieve zorg aan individuen en groepen.

 

Indicatoren: De verpleegkundige

1-Signaleert en interpreteert specifieke kenmerken van risicopopulaties en symptomen van reacties op de ziekte of stoornis:

Het risico op het ontstaan van een delier bij ouderen is zeer groot. Dit heb ik door mijn stage op de ouderenafdeling met regelmaat ervaren. In het begin wist ik nog niet alle symptomen, dit had ik wel geleerd op school, maar nog niet in de werkelijkheid gezien. Door de ervaring die ik heb opgedaan op de ouderenafdeling ben ik mij zeer bewust van het feit dat al een’’lichte’’blaasontsteking al een delier kan veroorzaken of een depressie in remissie weer kan doen verslechteren. Hierdoor kon ik ook adequater handelen. Een van mijn pb-patienten die ondanks de ect-behandelingen niet echt opknapte, heb ik, nadat zij vertelde zich koortsig te voelen, haar temperatuur genomen en haar urine gestript. Hieruit bleek dat zij een uwi had, waardoor de behandeling niet goed aansloeg. Door haar arts op de hoogte te stellen, werd en een ab-kuur voorgeschreven, waardoor het onderliggende somatische probleem opgelost werd.

Zo heb ik ook goed geleerd om bij de dagelijkse ADL-zorg zeer bewust te zijn van het ontstaan van decubitus wonden. Depressie leidt ook vaak tot bedlegerigheid en bij de zwakkere ouder patiënt, die zich al moeilijker kan omdraaien in bed, is extra observatie en adequaat handelen noodzakelijk.

Op school heb ik in het 2de jaar het vak (psycho)geriatrische verpleegkunde gehad. Hierin heb ik theoretisch veel geleerd over de symptomen van delier, dementie en depressie en over de risico’s bij medicatie gebruik bij het oudere wordende lichaam. Ook het vak psychopathologie, wat de hele opleiding door gegeven wordt,  heeft mij theoretisch veel inzicht gegeven in de symptomen van de verschillende psychische aandoeningen. Ook dit vak heb ik in alle jaren met een voldoende afgesloten.

Ik heb deze indicator behaald omdat ik mede theorie en praktijk goed heb kunnen combineren en het vak met een ruime voldoende heb afgesloten.  Desondanks zal ik nog veel meer bijleren in de komende stageperioden.

Op de Bocheltstraat is de veel voorkomende stoornis Schizofrenie. Bij start of verhoging van antipsychotica is het van belang om 3x daags lichamelijke controles uit te voeren, zoals temperatuursverhoging, toegenomen hartslag en eventuele verhoging van de bloeddruk. Ook dient er  gelet te worden op extra speekselvloed of het  praten met dubbele tong. Hier was ik al van op de hoogte in mijn eerste stage, maar daar kwam het veel minder vaak voor.

Een ander risico is het ontstaan van het metabool syndroom. Ik ben op het moment bezig met een opdracht over de meest voorkomende somatische klachten en het daaruit voorkomende  gezondheidsrisico. Door deze opdracht kan ik mij dus extra verdiepen in dit probleem, waardoor ik meer kennis krijg en hier adequaat op kan reageren.

Mijn klinische les aan het team ging over het kwetsbaarheidmodel bij schizofrenie, waardoor ik erg veel inzicht heb gekregen in deze ziekte. Met name de cognitieve functiestoornissen die dagelijks aantoonbaar zijn bij de cliënten.

Tijdens mijn ambulante stage heb ik veel meer te maken met cliënten met een persoonlijkheidsstoornis. Dit vraagt vaak om een andere bejegening. Het is de kunst om bij deze cliëntengroep empatisch, steunend en begripvol te zijn, maar ook zeker begrenzend. Eenduidigheid in benadering is belangrijk. Manipulerend gedrag is een symptoom van de stoornis, waardoor zij een team kunnen splitten.

Een van mijn cliënten heeft een borderline persoonlijkheids stoornis en kan erg manipulatief zijn als zij haar zin niet krijgt. Ik heb dit ook bespreekbaar gemaakt bij mijn colega met wie ik haar samen begeleid, omdat ik af en toe onzeker was over mijn rol in haar behandeling. Hieruit heb ik veel steun gehad en gaf mijn colega aan dat het voor haar erg herkenbaar was.

Ik sta nu sterker in mijn schoenen en weet ook beter met haar en haar gedrag om te gaan.

Ook de kenmerken en het gedrag van EPA-patienten, de chronische patiënten, heb ik goed leren kennen, waarbij ik een duidelijk verband heb leren zien tussen deze kwetsbare groep en bijvoorbeeld het gebrek aan motivatie iets te ondernemen en te doen. Ik heb geleerd meer positief te bekrachtigen, waardoor het vertrouwen in hunzelf en kunnen naar boven komt. Ook al zijn het maar kleine stappen. Een negatief zelfbeeld is helaas een veel voorkomend kenmerk. Dit heb ik met name geleerd door het vak motiverende gespreksvoering. Ook via het werk heb ik hier een training voor gedaan. Zie hiervoor onderstaand bewiis certificaat M.I en cijfers jaar 4

Ik heb deze competentie behaald omdat mij langdurige en intensieve contact met mijn cliënten/patiënten mij heel veel heeft geleerd over de ziektebeelden, de juiste bejegening en begeleiding. Ook mijn zelfvertrouwen heeft hier uiteindelijk een groot deel aan bijgedragen.

 

Competentieniveau 3F4

Bewijs:

Cijfers jaar 4.docx (14,3 kB)
SCP2224i15060308350.pdf (577,7 kB)

-----------------------

Actie op oa..docx (12,7 kB)
Gewichtscontrole Dhr A..docx (16,5 kB)
Info geven, klachten.docx (12,9 kB)
Plasschema.docx (12,9 kB)

Mw H.docx (14 kB)
 

2- Stelt voor zowel individuele patiënt als voor een groep patiënten preventie-en gezondheidsvoorlichting en –opvoeding(GVO)programma op:

Een van mijn stageopdrachten is het geven van een klinische les aan de cliënten. Deze opdracht komt echter 2 x voor. Een van de criteria voor het behalen van de opdracht is dat de voorlichting of klinische les aansluit bij de cliëntenpopulatie.

Beide klinische lessen die ik heb gegeven zijn in onderwerp en qua opzet en niveau afgestemd op de cliënten.

Tijdens mijn ambulante stage houd ik mij veel bezig met het actualiseren van behandeplan en crisisplan. Samen met de cliënt ga ik stap voor stap, alle fasen van het crisisplan af. Hierbij ben ik mij bewust van mogelijke spanning of het niet kunnen beantwoorden van de vragen.

Ik leg vaak meerdere keren rustig uit waar het voor nodig is en het belang ervan en probeer mijn uitleg aan het niveau van de cliënt aan te passen.

Tevens is het mijn taak als ambulant behandelaar om mijn clienten uitleg te geven over mogelijke behandelingen. Om samen in hierover in gesprek te gaan, geef ik automatisch voorlichting en informatie. Vaak print ik ook nog de tekst uit, zodat zij het thuis nogmaals kunnen lezen, als dat gewenst is. 

Zo had ik een cliënt die van haar cocaine verslaving af wilde. Ik heb informatie verzameld, die aan haar voorgesteld en samen naar de voors en tegens van de behandelingen gekeken. Ik heb geleerd dat een cliënt een behandeling moet willen doen, het heeft geen zin om dit op te leggen, omdat de kans op afronden klein is. Deze cliënt was erg ambivalent. Uiteindelijk hebben wij haar aangemeld voor een behandeling , die misschien minder effectief zou zijn, maar zij stond hier achter. Zie bewijs informatie verlagingsbehandeling, Mw M

Competentieniveau 3F4

Bewijs:

Informatie behandeling verslaving.docx (13,2 kB)
Mw M.docx (12,2 kB)
-------------------------------

Dagprogramma Mw S.doc (40,5 kB)
Info geven, klachten.docx (12,9 kB)
Ketenzorg Fact.docx (13,1 kB)
Ketenzorg.docx (14,1 kB)
Pictogram.doc (43 kB)
Signaleringsplan.docx (1 MB)

 

3- Volgt regels van het veiligheidsbeleid op:

In de Valeriuskliniek was het aftekenen van medicatie, zoals het overal moet zijn, zeer belangrijk. Er werd per dienst ook iemand aangewezen die de deellijsten nakeek om te checken of alles was afgetekend en zo niet, waarom niet. Elke week werd dit streng gecontroleerd door de psychiater. Degene die niet had afgetekend moest de snoeppot vullen. Ook werd er gelet op medicatie die op de deellijst stond maar  niet meer nodig was. Omdat er elke ochtend overleg is met de artsen was kon ik dit makkelijk en snel te overleggen. Door deze striktheid heb ik geleerd om zeer nauwkeurig te werk te gaan wat medicatie betreft. Ik controleer eerst alle medicatie voordat ik het geef, ik teken pas af als ik het gegeven heb en als er een zalf of crème niet meer nodig is, laat ik dat direct weten aan de arts. Zodat de deellijsten aangepast kunnen worden. Ook was het duidelijk of er medicatie in eigen beheer werd gegeven.

De eerste week dat ik op de Bochtoltstraat werkte  viel het mij op, dat er niet nauwkeurig werd afgetekend, niet achteraf werd afgetekend, maar gelijk bij het controleren van de medicatie en dat er veel crèmes, zalfjes en inhalers op de deellijsten stonden, die of niet meer gebruikt werden of in eigen beheer waren, waardoor ik mij een ongeluk zocht. Ik vond dit erg storend en verwarrend. Ik  heb dit besproken met een collega en gevraagd of ik hier iets aan kon doen. Ondanks het feit dat ik pas heel kort op de afdeling was heb ik gekozen voor de veiligheid van de cliënten en het creëren van duidelijkheid voor mij en bijvoorbeeld flexpoolers.  Ik heb alle twijfels en onduidelijkheden  per cliënt op papier gezet en naar alle artsen en psychiaters (en collega’s) gemaild en gevraagd of de deellijsten opgeschoond  konden  worden. Ik heb hier enkele positieve reacties op gehad.

Tijdens mijn externe stage was veiligheid, wat befreft chemokuren erg belangrijk. Voor de gezondheid van mij, maar ook die van de patient. Ik ben mij daar erg bewust geworden dat bijvoorbeeld het verschonen van een bed altijd met handschoenen moest, omdat iemand chemo heeft gehad. Ook het beddengeod in een aparte zak doen etc. Dit zijn kleine veranderingen die ik gaande weg mijn eigen ben gaan maken.

In het ambulante vak is het voornamelijk belangrijk dat ik mijn eigen veiligheid in de gaten houd, als ik op huisbezoek ga of als ik denk dat het slecht met een client gaat en ik daarbij de mening van een collega wil hebben. In deze gevallen zal ik met zijn 2-en dit huisbezoek afleggen.

Ik heb nog geen onveilige situaties meegemaakt, maar ik merk dat ik anders observeer als ik bij iemand thuis kom, dan als zij naar de locatie komen. Ik houd veel meer in de gaten wat ik in de woning aantref, waar ik ga zitten en waar de cliënt zit.

Ik heb geleerd om vooruit te denken en te handelen als het om veiligheid van de cliënt gaat.  In het FACT is er geen 24-uurs zorg. Met vooruit denken doel ik dus op wat er in het weekend of na 17.00 kan gebeuren of hoe ik inspring op veranderende omstandigheden bij een cliënt. Mijn acties bestaan dan uit de cliënt op het FACT-bord zetten, of bijvoorbeeld het aanvragen van een crisiskaart voor het weekend of de avonduren. Zie hiervoor bewijs crisiskaart

Ik heb deze competentie behaald omdat ik door de jaren heen goed heb leren klinisch redeneren en verbanden heb kunnen leggen, waardoor vooruit kijken makkelijker e sneller gaat.

Competenitieniveau 3F4

 

Bewijs:

Aanspreken, verbeteren.docx (14,3 kB)

Actie op oa..docx (12,7 kB)
Checklist dossier.docx (392,7 kB)
Eigen grenzen bewaken.docx (13,2 kB)
Fysio bewaken kennis.docx (12,5 kB)
Melding MIP.docx (11,6 kB)
Signaleringsplan.docx (1 MB)

Medicatieschema.docx (17 kB)
Waanstoornis.docx (13,3 kB)


 

 

4- Werkt volgens de regels van infectiepreventie:

Bij de afdeling voor ouderen komen er veel verschillende soorten verpleegtechnische handelingen aanbod. Dit varieert tot het geven van een depotinjectie, bloedglucose prikken,het geven van sondevoeding, inbrengen en verschonen van een (verblijfs)catheter, verzorgen van decubituswonden etc. In het propedeuse en het 2de leerjaar hebben wij dit uitgebreid behandeld en geoefend tijdens het vak VTV. Tijdens het toetsen werd er extra streng gecontroleerd op het werken in de “driehoek”. Dit betekent dat er op aseptische manier gewerkt moet worden, waarbij schoon en bevuilt niet met elkaar in aanraking mag komen.

Ik heb de praktijk vanuit school door kunnen voeren in de praktijk op het werk.

Ook zijn er meerdere patiënten geweest op de ouderen afdeling die besmet waren met o.a. het MRSA virus en clostridium difficile. Hierdoor werden zij d.m.v. contactisolatie verpleegd.

Om te voorkomen dat deze virus zich niet over de afdeling verspreid, is het uiterst belangrijk om mij aan de protocollen te houden, die hiermee gemoeid zijn.

Op de Bocholtstaat is er weinig sprake van complexe verpleegtechnische handelingen. Hetgeen wat hier veelvuldig voorkomt is het injecteren van depots.

Tijdens mijn externe stage in het VUmc heb ik veel meer te maken gehad met infectiepreventie dan ik tot nu toe had meegemaakt in de psychiatrie. Er lagen gemiddeld 2 patiënten per dag in de contactisolatie. Door hier dagelijks mee te werken, wordt het verzorgen via de protocol vanzelfsprekend en wordt het voor mij ook automatisme. Wel ben ik altijd erg bewust gebleven van wat ik deed.

In het FACT heb ik weinig te maken gehad met infectiepreventie. Het enige waar ik mee te maken heb gehad is het geven van depots, thuis of op locatie. Thuis vraagt vaak om extra hygiëne, omdat huizen vies en rommelig kunnen zijn. Hierbij zorg ik dat ik een flesje alcohol bij me heb, voor een zo hygiënisch mogelijk plekje om het depot klaar te maken.

Ik heb deze indicator behaald omdat ik genoeg ervaring heb opgedaan met het verzorgen van patiënten volgens de infectiepreventie en omdat ik tijdens mijn praktijktentamens voor het VAK VTV in het 1ste, 2de en 3de jaar hier positief ben op beoordeeld. Zie hiervoor cijfers jaar 1, 2 en 3.
 

Competentieniveau 3F3

Bewijs:

Infectie.docx (16,5 kB) 

Contact

portfolio Maartje Wijngaarden maartjewijngaarden@hotmail.com